Individuele activiteiten:
Nederlands:
Woordgrepen.
Het kind benoemd de plaatjes en gaat het woord klappen.
Het kind klapt bijvoorbeeld: Kikker --> Kik ker, dit zijn 2 klappen.
Het kind kleurt dan 2 hokjes.
Beginsituatie: Het kind weet niet hoe ze een woord moet verdelen in woordgrepen.
Doel: Het kind weet hoe ze woorden kan verdelen in woordgrepen.
Benodigdheden: Werkblad, pen/potlood en eventueel kleurpotloden.
Woordgrepen.
Het kind benoemd de plaatjes en gaat het woord klappen.
Het kind klapt bijvoorbeeld: Kikker --> Kik ker, dit zijn 2 klappen.
Het kind kleurt dan 2 hokjes.
Beginsituatie: Het kind weet niet hoe ze een woord moet verdelen in woordgrepen.
Doel: Het kind weet hoe ze woorden kan verdelen in woordgrepen.
Benodigdheden: Werkblad, pen/potlood en eventueel kleurpotloden.
De letter K.
Bij deze werkbladen gaat het om de letter K.
Hoe ziet die eruit? en welke woorden beginnen ook met de letter K van Kikker?
Beginsituatie: De kinderen weten hoe de letter K eruit ziet.
Doel: Het kind kan woorden benoemen dat begint met de letter K.
Benodigdheden: Werkbladen, pen/potlood en eventueel kleurpotloden.
Bij deze werkbladen gaat het om de letter K.
Hoe ziet die eruit? en welke woorden beginnen ook met de letter K van Kikker?
Beginsituatie: De kinderen weten hoe de letter K eruit ziet.
Doel: Het kind kan woorden benoemen dat begint met de letter K.
Benodigdheden: Werkbladen, pen/potlood en eventueel kleurpotloden.
Rekenen:
Het getal 5.
Wat houdt het getal 5 in?
Het kind moet groepjes maken van 5 sneeuwballen.
Beginsituatie: Het kind heeft moeite met het tellen t/m 5.
Doel: Het kind kan tot 5 tellen en kan groepjes van 5 sneeuwballen maken.
Benodigdheden: Werkblad, pen/potlood en eventueel kleurpotloden.
Het getal 5.
Wat houdt het getal 5 in?
Het kind moet groepjes maken van 5 sneeuwballen.
Beginsituatie: Het kind heeft moeite met het tellen t/m 5.
Doel: Het kind kan tot 5 tellen en kan groepjes van 5 sneeuwballen maken.
Benodigdheden: Werkblad, pen/potlood en eventueel kleurpotloden.
Tellen t/m 8.
Het kind telt de figuurtjes en schrijft het cijfer symbool erbij.
Wanneer het cijfersymbool te moeilijk is, kan het kind streepjes of rondjes zetten in het hokje.
Beginsituatie: Het kind heeft moeite met het tellen t/m 8.
Het kind vindt het moeilijk om plaatjes te tellen
wanneer ze door elkaar staan.
Doel: Het kind kan tot 8 tellen en het probeert de cijfersymbolen
te maken.
Benodigdheden: Werkblad, pen/potlood en eventueel kleurpotloden.
Het kind telt de figuurtjes en schrijft het cijfer symbool erbij.
Wanneer het cijfersymbool te moeilijk is, kan het kind streepjes of rondjes zetten in het hokje.
Beginsituatie: Het kind heeft moeite met het tellen t/m 8.
Het kind vindt het moeilijk om plaatjes te tellen
wanneer ze door elkaar staan.
Doel: Het kind kan tot 8 tellen en het probeert de cijfersymbolen
te maken.
Benodigdheden: Werkblad, pen/potlood en eventueel kleurpotloden.
Beeldende activiteit:
Een warme trui voor Kikker.
Op het kartonnetje staat een afbeelding van een trui.
(Je kan het kind ook zelf een trui laten tekenen)
In die trui is gesneden, het kind gaat met een strookje papier weven.
Zo krijgt de trui van kikker mooie kleuren.
Beginsituatie: Het kind kent het verhaal van "Kikker in de kou".
Het kind weet dat Varkentje een trui maakt voor kikker,
omdat kikker het zo koud heeft.
Doel: Het kind kan weven met de strookjes papier.
Benodigdheden: Strookjes, potloden, kartonnetje met een afbeelding van een trui.
Een warme trui voor Kikker.
Op het kartonnetje staat een afbeelding van een trui.
(Je kan het kind ook zelf een trui laten tekenen)
In die trui is gesneden, het kind gaat met een strookje papier weven.
Zo krijgt de trui van kikker mooie kleuren.
Beginsituatie: Het kind kent het verhaal van "Kikker in de kou".
Het kind weet dat Varkentje een trui maakt voor kikker,
omdat kikker het zo koud heeft.
Doel: Het kind kan weven met de strookjes papier.
Benodigdheden: Strookjes, potloden, kartonnetje met een afbeelding van een trui.
Spel:
"Kikker in de kou" memorie.
Dit spel kan je met 2 of meerdere personen spelen.
Leg de plaatjes op de kop en hussel ze door elkaar.
Je mag 2 kaartjes om draaien, wanneer je niet de zelfde hebt mag de volgende.
Als je wel de zelfde hebt, mag je nog een keer 2 kaartje omdraaien.
Beginsituatie: Het kind kent het verhaal van "Kikker in de kou". Het kind kent de spel regels.
Doel: het kind houdt zich aan de spelregels. Het kind onthoudt waar hij/zij de plaatjes heeft gezien.
Benodigdheden: De memorie kaartjes.
"Kikker in de kou" memorie.
Dit spel kan je met 2 of meerdere personen spelen.
Leg de plaatjes op de kop en hussel ze door elkaar.
Je mag 2 kaartjes om draaien, wanneer je niet de zelfde hebt mag de volgende.
Als je wel de zelfde hebt, mag je nog een keer 2 kaartje omdraaien.
Beginsituatie: Het kind kent het verhaal van "Kikker in de kou". Het kind kent de spel regels.
Doel: het kind houdt zich aan de spelregels. Het kind onthoudt waar hij/zij de plaatjes heeft gezien.
Benodigdheden: De memorie kaartjes.