Groepsactiviteiten
Nederlands:
Het aanleren van versjes.
Het aanleren van versjes.
Kikker:
Kikker met zijn rood witte broek, beleeft van alles in zijn boek. Varkentje, haas, eend en rat, zijn zijn vrienden, wist je dat? Kikker is soms verdrietig of bang, maar dat duurt gelukkig nooit lang. Want ze zijn vrienden voor het leven, en daarom helpen ze elkaar ook altijd even |
Koude handen:
Koude handen op elkaar Klappen maar, klappen maar. Koude handen in elkaar, wrijven maar, wrijven maar. Klappen, wrijven, zwaaien met je arm, Zo wordt je weer lekker warm. |
- Lees eerst het versje van Kikker of koude handen voor.
- Lees het nu nog een keer, maar laat de kinderen steeds de laatste woorden zeggen (broek, boek, rat, dat enz.)
- Zeg het versje nog eens op maar laat de kinderen jou na elke zin na zeggen.
- Zeg samen het versje nog een keer op.
- Leg uit HOE je moet rijmen. (de eindklanken klinken het zelfde)
- Laat de kinderen woorden rijmen op de volgende woorden: Kikker, kou, sjaal, trui, sneeuw, hout enz.
(het gaat nu om het rijmen, het maakt dus niks uit als het woorden zijn die niks betekenen).
Doel: Kinderen gevoelig maken voor rijmen.
Benodigdheden: De 2 versjes, (eventueel een knuffel Kikker die het versje opzegt)
Rekenen:
Hoeveel ligt er?
Beginsituatie: De kinderen hebben moeite met de cijfersymbolen t/m 20.
Ze schrijven ze vaak verkeerd om of weten niet wat het symbool inhoud.
Doel: Na mijn les weten de kinderen hoe de symbolen er uitzien en ze weten wat de symbolen inhouden.
Benodigdheden: Materialen dat voor komt in het boek "kikker in de kou" zoals: sjaals, houtblokken, sneeuwvlokken.
En de cijfersymbolen 1 t/m 20.
Hoeveel ligt er?
- Tel met de kinderen tot 20 (groep 2)
- Tel nu tot 20 en laat de cijfer symbolen zien.
- Laat de kinderen hun sjaals ophalen. (maximum 20 sjaals)
- Laat de kinderen ze tellen, leg het juiste cijfersymbool bij de sjaals.
- Doe dit ook met: Handschoenen, mutsen, nep sneeuwvlokken, houtblokken enz.
Beginsituatie: De kinderen hebben moeite met de cijfersymbolen t/m 20.
Ze schrijven ze vaak verkeerd om of weten niet wat het symbool inhoud.
Doel: Na mijn les weten de kinderen hoe de symbolen er uitzien en ze weten wat de symbolen inhouden.
Benodigdheden: Materialen dat voor komt in het boek "kikker in de kou" zoals: sjaals, houtblokken, sneeuwvlokken.
En de cijfersymbolen 1 t/m 20.
Beeldende activiteit:
Het maken van speelpoppen.
- Geef elk kind 1 afbeelding van een personage in het boek
"Kikker in de kou".
(zorg er wel voor dat alle personages sowieso 1 keer gemaakt worden). - Deze gaan ze inkleuren, door goed te kijken in het boek.
- Wanneer ze het ingekleurd hebben knippen de kinderen ze uit.
- De kinderen krijgen allemaal 1 wc rol,
deze gaan ze omwikkelen in een vouwpapiertje.
(kikker -> groen, Varken -> roze, Haas -> bruin en Eend -> geel) - Hier op plakken ze hun personage uit het boek.
- De kinderen kunnen het verhaal van "Kikker in de kou" nu samen na spelen.
Beginsituatie: De kinderen weten waar het verhaal over gaat. Ze kennen de personages uit het boek.
Doel: De kinderen kunnen na mijn les de personages binnen de lijntjes inkleuren.
De kinderen kunnen na mijn les het verhaal naspelen met hun eigen speelpoppen.
Benodigdheden: Kleurpotloden of stiften, schaar, lijm, vouwpapiertjes en de personages op papier (+/- 10 cm).
Bewegingsactiviteit:
Het sneeuwt!
te functioneren wanneer alle kinderen door elkaar heen rennen.
Doel: De kinderen kunnen door samen te werken de leerkracht verslaan. De kinderen reageren snel
wanneer 'het sneeuwt' en gooien de ballen goed in de bak.
Benodigdheden: Een bak met +/- 25 ballen, speelzaal
Het sneeuwt!
- Ga met de kinderen naar de gymzaal.
- Zet een bak in het midden met hierin zachte ballen (klein en groot)
- Vertel de kinderen dat het gaat sneeuwen en dat zij alle sneeuwballen/vlokken moeten opruimen.
- De leerkracht gaat op de knieën zitten bij de bak, hij/zij gooit de ballen in de lucht.
- De kinderen moeten de ballen zo snel mogelijk weer in de bak gooien.
- Wanneer de bak helemaal leeg is heeft de leerkracht gewonnen, maar als alle ballen in de bak zitten hebben de kinderen gewonnen.
te functioneren wanneer alle kinderen door elkaar heen rennen.
Doel: De kinderen kunnen door samen te werken de leerkracht verslaan. De kinderen reageren snel
wanneer 'het sneeuwt' en gooien de ballen goed in de bak.
Benodigdheden: Een bak met +/- 25 ballen, speelzaal
Wereldoriëntatie:
Hoe komt het nou dat een dikke jas ervoor zorgt dat je het warm houdt?
Het volgende proefje laat dat zien.
Beginsituatie: De kinderen dragen allemaal een dikke winterjas in de winter,
maar waarom de jas warm is weten ze niet.
Doel: De kinderen weten waarom een jas ons warm houdt in de winter.
Benodigdheden: thermometer, 2 plastic bakjes met deksel, heet water, handdoek en zilverfolie
Hoe komt het nou dat een dikke jas ervoor zorgt dat je het warm houdt?
Het volgende proefje laat dat zien.
- Zet bekers op een stevige ondergrond.
- Schenk in elke beker een ruime hoeveelheid heet water.
- Laat de leerlingen de temperatuur opmeten.
- Schroef nu het deksel op de bekers.
- Laat de leerlingen één van de bekers inpakken.
- Wikkel eerst de handdoek er omheen en vervolgens de zilverfolie.
Let op, de glimmende kant van de zilverfolie moet naar binnen gericht zijn. - Wacht nu ongeveer 10 minuten en meet samen met de leerlingen de temperatuur
van het water in beide bekers weer op. - Is er verschil tussen de temperaturen? Bespreek met de leerlingen hoe dat kan.
(De ingepakte beker heeft door middel van isolatie de warmte beter vast kunnen houden.
De warmte werd niet afgegeven aan de buitenlucht, maar bleef beter in de beker. In de andere beker kon de warmte door de bekerwand ontsnappen. Dat water is nu minder warm.) - Kunnen de leerlingen nu uitleggen waarom die dikke jas zo belangrijk is in de winter?
Beginsituatie: De kinderen dragen allemaal een dikke winterjas in de winter,
maar waarom de jas warm is weten ze niet.
Doel: De kinderen weten waarom een jas ons warm houdt in de winter.
Benodigdheden: thermometer, 2 plastic bakjes met deksel, heet water, handdoek en zilverfolie